Naaktmodel: spieren en oefeningen


Modeltekenen en schilderen

Er zijn verschillende manieren om de menselijke figuur vast te leggen. De voorbereiding door kennis te nemen van het skelet en de direct onder de huid liggende spieren is de eerste stap. Daarna kan je starten met schetsen, veel en vaak schetsen, op vele manieren! 


Spieren

Spieren aan de voorkant van het lichaam

De romp

Schets torso Leonardo Da Vinci

  • Deltaspier: deze spier heeft de vorm van de griekse letter Y. Ze bevindt zich op de schouder. De oorsrong ligt op het sleutelbeen, de schoudertop en het schouderblad. De aanhechting zit op de helft van het opperarmbeen. De functie is het optillen, voor- en achterwaarts bewegen van de arm.
  • Grote borstspier
  • Buitenste schuine buikspier
  • Grote gezaagde buikspier 
  • Rechte buikspier


Beenspieren bovenbeen

  • Dijschede: stevig en pezig
  • Vierhoofdige dijspier: groot en massief
  • Kleermakersspier: deze loopt als een smalle strook schuin van buiten naar binnen over het dijbeen, achter het kniegewricht langs naar de schacht van het scheenbeen. De spier verbindt het bovenbeen met het onderbeen.
Armen voor en achter

Beenspieren onderbeen 

    • voorste scheenbeenspier
    • lange kuitbeenspier

    Armspieren bovenarm

    • biceps

    Hals

    • Schuine halsspier, de twee schuine halsspieren vormen samen een V-vorm. Daar tussen zitten de slokdarm en de adamsappel. Onder in de V-vorm zit het halskuiltje.



    Spieren aan de achterkant van het lichaam


    De romp


    • monnikskapspier 
    • brede rugspier

    Billen

    • grote bilspier

    Beenspieren bovenbeen

    • tweehoofdige dijspier
    • Vierhoofdige dijspier: groot en massief

    Beenspieren onderbeen

    • tweeling kuitspier
    • scholspier

    Armspieren bovenarm

    • triceps

    Oefeningen

    Oefening 1

    Teken op groot formaat (50 x 65 cm) met houtskool een figuur. Werk daarbij losjes vanuit je schouder. Maak een groot gebaar. Let hierbij op het volgende:
    • plaatsing op het vlak: beeldvullend kop-voet, verhoudingen.
    • hanteringswijze houtskool: lijnvoering, ritme, licht-donkerwerking.

    Oefening 2

    Tekenen op groot formaat (50 x 65 cm) in vetkrijt. Je gaat figuurtekenen zonder naar het papier te kijken en alleen maar naar het model. Je potlood zet je ergens neer en al kijkend ga je tekenen zonder je krijt van het papier af te halen. Dit doe je een aantal keer. Je probeert hierbij:
    • tekenend de vorm af te tasten
    • hard en zacht drukken
    • verschillende lijnsoorten maken.

    Oefening 3

    Tekenen op groot formaat (50 x 65 cm) met houtskool.
    Gebruik het hele papier om een figuur tekenen. Nu ga je niet een contour tekenen, maar de massa. Leg je houtskooltje plat neer. Je gaat als het ware vlakken tekenen. 
    • massa
    • vlakverdeling

    Oefeningen ter voorbereiding voor schilderen.

    De volgende oefeningen zijn ter voorbereiding voor het schilderen.

    Oefening 4

    Tekenen op formaat (A3) met inkt of ecoline, water en penseel. Schilder meerdere   figuren. gebruik telkens een staand model die korte tijd in een bepaalde houding staat. Plaats en schilder meerdere modellen op je vel. Let op het volgende:
    • massa
    • vlakverdeling
    • zwart/wit verdeling

    Oefening 5

    Tekenen op formaat (A3) met inkt of ecoline, met penseel 3 of 5. Ga nu negatief schilderen. Dat betekent dat je de vorm (contour) en de restvorm (ruimte) vastlegt. Kies een figuurpose met open vormen. Hierbij zijn belangrijk:
    • tast de vorm al werkend af
    • evenwicht en interessante verdeling tussen vorm en restvorm

    • De anatomische les , opstelling in museum Boerhave, Leiden