Figuurtekenen
Anatomie
Tot op de dag van vandaag is het nog steeds een hele discussie of je wel of niet anatomie van het menselijk lichaam moet kennen om goed te kunnen figuurtekenen / schilderen/ boetseren. Sommigen zeggen dat het niet nodig is, omdat je toch alleen naar de buiten kant van het model kijkt en dat weergeeft. En als je waarneming goed is, dan kan je hiermee een goed beeld maken van het model. De voorstanders zeggen dat anatomie juist helpt om beter te leren kijken. Als je weet wat al die schaduwtjes en hobbels zijn, dan kan je ze veel beter aan elkaar relateren en tot uitdrukking brengen in je werk. Uiteindelijk is enige kennis van de anatomie wel handig! Noodzakelijk is de fundamentele structuur van het lichaam, want wat zit er onder de huid? Van belang zijn de oppervlakte spieren vlak onder de huid en het skelet. Klassieke en realistische werken maken mij enthousiast en daarom de volgende kennis.Het bekendste model dat gebruikt werd voor het weergeven van de lichaamsverhoudingen van de mens is waarschijnlijk 'The Vitruvian Man'. '
Deze is rond 1490 getekend door Leonardo da Vinci. Bij deze tekening hoort een uitgebreide beschrijving van de diverse verhoudingen van het menselijke lichaam.
Het skelet
- Skelet: deze bepaalt voor een groot deel de bouw van een persoon.
- Schedel: deze vormt de sterke verpakking van de hersenen.
- Schoudergewricht: bestaat uit schouderblad en sleutelbeen.
- Arm: bestaande uit bovenarm (bovenarmbeen)en onderarm (spaakbeen en ellepijp).
- Ellebooggewricht: waar ellepijp en bovenarm scharnieren. Het spaakbeen roteert met het opperarmbeen.
- Polsgewricht: tussen onderarm en hand.
- Hand: bestaat uit diverse middenhandsbeentje en vingers.
- Wervelkolom: de ruggegraat heet de functie van een steunpilaar en steunt het hoofd en de ribbenkast. De wervelkolom is niet kaarsrecht maar s-vormig.
- Ribbenkast: omsluiting van de longen, het hart en de lever. Deze kan lang en smal, kort en breed of rond of afgeplat zijn.
- Bekkengordel: Hierin zitten diverse botten die met elkaar zijn vergroeid en een stevige massa vormen (darmbeen, heupbeen, heiligbeen, zitbeen, schaambeen en staartbeen). De vorm lijkt op een diepe schaal en heeft tot taak de vitale organen te beschermen. Het vrouwelijk bekken is laag en breed en heeft een groot volume. Het mannelijk bekken is hoger en smal en heeft een klein volume.
- Been: bestaat uit bovenbeen (dijbeen) en onderbeen waarin het scheenbeen en het kuitbeen zitten.
- Enkelgewricht: tussen het onderbeen en de voetwortel. De binnenenkel zit hoger dan de buitenenkel.
De anatomische les van Dr, NicolaesTulp, door Rembrandt |
Aandachtspunten bij het figuurtekenen.
- De vrouw is in de heupen breder dan de man.
- De pols zit op 1 lijn met het kruis als de armen langs het lichaam hangen.
- Wanneer je aan het hoofd werkt, gebruik de oren en de ogen dan als gids. Trek een lijn tussen de beide oren en je hebt een handige hulplijn om de stand van het hoofd te beoordelen. Zo kun je zien waar neus, ogen en mond moeten komen.
- De lijn die over de navel loopt is een goede hulplijn om de stand van de heupen te vinden. Met de navel als oriƫntatiepunt is het ook gemakkelijk om uit te vinden waar de kin zal komen, links of rechts vanuit de lijn van de navel.
- Let op verschillen in hoogte tussen de borsten, de heupen, de billen en de knieƫn. Deze geven aanwijzingen hoe het gewicht verdeeld is.
- De borsten van de vrouw wijzen niet recht naar voren maar opzij.
- De binnenkant van de kuit is meer bolvormig dan de buitenkant van de kuit.