Kunstgeschiedenis en portretten: Post Impressionisme



Opmars van de techniek

Zoals de stoommachine de industriële revolutie had ontketend en het gezicht van de negentiende eeuw had bepaald, zo kreeg de techniek eind negentiende eeuw een nieuwe impuls door toepassing van de elektriciteit en afleidingen daarvan (de telegraaf, de telefoon en later de radio). De Parijse wereldtentoonstelling van 1900 maakte er dankbaar gebruik van. Een van de centrale gebouwen was het ’s avonds verlichte elektriciteitspaleis, en het publiek kon zich op de trottoirs roulants, loopbanden op houten steigers, rond het hele tentoonstellingsterrein laten vervoeren. Met de elektriciteit namen ook de mogelijkheden voor massaproductie toe, waaraan veel internationale concerns hun bestaan dankten (Philips, Krupp, Ford). Er is tevens een generatie jonge kunstenaars die met nieuwe vormen experimenteren in schilderkunst, muziek, literatuur, poëzie, film, theater en moderne dans.


Post Impressionisme

Paul Cézanne Zelfportret  met palet 1890
Rond 1900 is Parijs het middelpunt van de Europese kunstwereld. Na de doorbraak van de impressionisten gaat een groep kunstenaars op zoek naar nieuwe artistieke wegen. Het post impressionisme kent een grote diversiteit aan stijlen en stromingen die de basis vormden voor de ontwikkelingen naar de Moderne kunst.
De reactie tegen de 'vormloosheid' in de impressionistische kunst word aan het eind van de negentiende eeuw ingezet door Paul Cézanne: 'Alles in de natuur modelleert zich volgens de bol, de cirkel en de cilinder; men moet naar deze simpele figuren leren schilderen, dan kan men later alles maken wat men wil'. Wat Cézanne hier voor de schilderkunst zegt, geldt zeker voor de beeldhouwkunst en de schilders die zich door Cézanne lieten inspireren, de kubisten, hebben, uitgaande van deze principes, ook geëxperimenteerd met beeldhouwwerk. In toenemende mate liet hij de perspectivische, tekenkunstig correcte weergaver van de werkelijkheid los. Vormen liet hij ontstaan vanuit de richtingen van de penseelstreken en vanuit warmen en koele kleurtonen, Voorwerpen stelde hij samen uit kleurvlakken. Hij bracht de werkelijkheid terug op twee dimensies van het doek. Deze techniek om de onderwerpen in het beeld in vlakken te ontleden, leidde uiteindelijk tot het kubisme.
Hij schildert wel naar de natuur, maar wil zich niet helemaal overleveren aan wat er toevallig te zien is. wat we weten beïnvloedt ons kijken en Cezanne wil dat uitbeelden. Daarnaast wil hij geen afstand doen van de menselijke eigenschap orde te scheppen. De verhouding tussen vorm en kleur is interessant en hij wil evenwicht bereiken in zijn composities. Zijn schilderijen zijn een mengvorm tussen wat we zien en weten.


Wetenschappelijke schildermethode


Georges Seurat Sunday Afternoon on the Island of La Grand Jatte (1884-86)
 Het gebrek van geestelijke activiteit in het impressionisme wordt door de jonge kunstenaars binnen deze stroming als een gebrek gezien. George Seurat ontwikkelde zijn wetenschappelijke methode: pigmenten met zuivere stipjes kleur naast elkaar. In Seurats werken is het mengen van kleuren geen taak van de schilder, maar van het menselijk oog dat waarneemt. Seurat wist uit eigentijds onderzoek dat het menselijk brein in staat is om uit dit grote aantal kleurstipjes voorwerpen te herkennen. Het omgaan met kleur op een systematische, wetenschappelijk plan, zorgde voor een star techniek en sloot een verdere ontwikkeling uit. 


Persoonlijke en symbolische toets

In 1886 arriveert Vincent van Gogh in Parijs met Theo, om zich volledig te richten op het schilderen. Dat had hij in Nederland ook al geprobeerd. Hij raakt enthousiast over het heldere kleurpalet van de schilders, de onderwerpen en de schetsmatige manier van schilderen. Hij ontmoet Signac (ll. van Seurat) en Pisarro, maar is ontevreden over zijn eigen werk en over de onderlinge onenigheid en het gebrek aan samenwerking van de schilders in Montmartre, dat hij vertrekt naar het Zuid Franse Arles. Hier schildert hij de zonnebloemen,, boom- en wijngaarden en portretten van de plaatselijke bevolking. 
Vincent van Gogh Zelfportret 1887
Hij werkte met de verf als materie: de verf werd een manier om iets uit te drukken: soms was een penseel niet meer nodig en werd er direct uit de tube gewerkt. De verzoeken aan Theo om meer verf te sturen, namen dan ook toe: In 15 maanden in Arles maakte Vincent van Gogh meer dan 200 schilderijen. Zijn dromen over een kunstenaarskolonie werden werkelijkheid toen Paul Gaugain in Arles arriveerde. Van Gogh gaat meer met vlakken werken en had bewondering voor diens vertrouwen in de verbeelding. Verschil in karakters zorgden voor ruzies en Gaugain vertrok. Vincent van Gogh schilderde vooral vanuit zijn gevoel en lette minder op wat hij in werkelijkheid zag. Van Gogh schildert zijn schilderijen vanuit de directe waarneming, maat geeft ze wel een persoonlijke betekenis. In de twintigste eeuw bewonderden de expressionisten vooral zijn expressieve kleurgebruik welke dik is aangebracht.
Paul Gaugain
Zelfportret met gele Christus 1889

Paul Gaugain vervreemde van de impressionisten en van de kunstschilders en trok naar Bretagne, Pont Aven. De werken vertonen nog wel de korte horizontale penseelstreken van de impressionistische tijd, echter de realistische of naturalistische manier van werken heeft hij al achter zich gelaten. Gaugain vereenvoudigde zowel de kleur als de tekening. Hij was ervan overtuigd dat het ging om de symbolische waarde van een afbeelding. Hierdoor gaat hij duidelijke contourlijnen, geometrische vormen en uniforme kleurvlakken gebruiken. Hij woont korte tijd bij Van Gogh in de Provence en Theo van Gogh probeert zijn werk te verkopen.

Paul Gaugain is teleurgesteld. De kennis en kundigheid in Europa zouden de mensen van hun kracht en diepte van gevoel hebben beroofd en van de manier om die rechtsstreeks te uiten. Hij verwerpt de hele Europese artistieke traditie, ten gunste van de vrije uitdrukkingswijze van 'primitieve' volkeren. Door omtrekken te vereenvoudigen, grote vlakken en felle kleuren te gebruiken, probeert hij de portretten van de plaatselijke bevolking in harmonie te brengen met hun primitieve kunst. In zijn latere werken is soms geen horizon meer te zien en zijn werken worden complexer als hij aan de kleurvlakken ook een symbolische kleurwaarde gaat toekennen. Gaugain vereenvoudigt de omtrekken en gebruikt felle kleuren om de uitdrukkingswijze van ‘primitieve’ volkeren te benaderen.



Paul Gaugain Visioen na de preek 1888